Cookie beleid sv Someren

De website van sv Someren is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan
route |     contact |     normen en waarden
Hoofdsponsor
Kledingsponsor
Hoofdsponsor jeugd
5 sterren sponsoren

Normen en Waarden: Voetbal en besturen

11 november 2021 19:45


Een voetbalvereniging heeft besturen nodig want een club moet immers in de juiste richting varen. Je kunt zo’n club vergelijken met een groot schip dat vaart en vaart en de vaart erin houdt. Tijdens mijn studie bestuurskunde aan de universiteit van Sterksel werd steeds uitgegaan van maar twee mogelijkheden van besturen.

Goede bestuurders varen doorgaans op de warme Zuid-Willemsvaart, ze staan achter op de boot en kunnen zo het overzicht op alle bemanningsleden houden. Naast het overzicht hebben de bestuurders inzicht en ook (voor)uitzicht. Ze leggen dus verbanden en hebben een visie. De leden worden gewaardeerd, ze kunnen initiatieven nemen, ze voelen en weten dat ze meetellen en dus is er veel warmte.

Slechte besturen varen nogal eens op de koude Noordervaart en ze staan daarbij op het voorste gedeelte van de boot want ‘vooraan staan’ is een belangrijk motto. Ze kijken niet naar het voetvolk, want ‘dat volgt toch wel’ en ze zijn vooral geïnteresseerd in de aandacht van anderen die naast de kade staan of die in hun fantasie in duizendtallen aanwezig zijn.

Laat ik het hier nu eens hebben over de laatste categorie, dus de slechte bestuurders. Dit op verzoek van oud-bestuurslid Broer Hilverda. Meteen wil ik even opmerken dat iedere overeenkomst met bestaande bestuurders of commissieleden van SV Someren gebaseerd is op toeval. Die leden van SVS doen hun stinkende best en voor zover ik weet zijn ze integer (tot het tegendeel is bewezen).

De eerste, maar niet de beste, clubvoorzitter speelde de baas in het dorpje Aarledonk, onder de rook van Rotterdam. De vereniging had pakweg driehonderd leden en George S. Pijnappels zwaaide er met de voorzittershamer. Hij had totaal geen uitstraling maar zei iedere morgen tegen zijn spiegel ‘Jij bent heel goed bezig en kijk nou naar dat imago van jou, die uitstraling, en zeg zou zelf, dat kan toch alleen nog maar beter!’. De spiegel had een ingebouwde echo waardoor de woorden met een galm werden herhaald.  Toen zijn secretaresse haar jubileum vierde gaf hij haar een lachspiegel cadeau. Maar dit terzijde. George had een nors uiterlijk, beledigde andere hardwerkende vrijwilligers van de club en schold in de fabriek, die uiteraard in zijn bezit was, de mensen aan de lopende band uit. En thuis moesten zijn kinderen hem aanspreken met ‘MENEER’. Daar stond hij op en als de kinderen dat niet deden dan stond de meneer even later op de tere vingertjes. Maar …. hij kon er niets aan doen; hij was erfelijk belast, kreeg het met de genen mee en het zat dus in zijn DNA-materiaal.

Naast de voorzitter zat de secretaris aan de bestuurstafel. In Volstege, een plaats op de Veluwe, was dat jarenlang het schoolhoofd want dat hoofd kon schrijven (zelfs met hoofdletters en spellingsfouten) en hij heette Jan (hoe bedenk je het?). Jan luisterde met één oor naar de inbreng van de vergadering en hij hoorde met twee flaporen het gebazel  van zijn voorzitter aan. Hij noteerde de grootste onzin van zijn president met zijn rechterhand en als we even inzoomen op de notulen van de diverse vergaderingen dan vallen de onderstaande bijzonderheden op. Diverse taalfauten, slordig gebruik van de inktlap en digitale ezelsoren.

Ook de penningmeester Arie van OGGVDVJ (Ons Geluk Gaat Vóór Dat Van Jullie) werkte met bedenkelijke praktijken en dat viel hem niet kwalijk te nemen want …. hij had een ‘moeilijke jeugd’ gehad. Toen hij twee jaar was had hij van Sinterklaas een kever gekregen in plaats van de gevraagde fer-arie. Zoiets is natuurlijk erg traumatisch en na enkele jaren in de jeugdhulpverlening werd hij overgeplaatst naar een gesloten inrichting. Op een open dag is hij uit die gesloten inrichting ontsnapt door een bewaker veel zwart geld te bieden. Deze bewaker, laten we hem Fer noemen, heeft dat geld witgewassen en het geheel werd grijs, net als zijn haren. Arie kon goochelen met cijfers, keek niet op een komma, betaalde onder de tafel aan de amateurs en werd dus erelid van de club. Bij die gelegenheid ontving hij van de voorzitter, die een neef van de bovengenoemde Pijnappels was, een gratis cursus voor de rekenstoornis die hij al vanaf zijn (ongelukkige) jeugd had.   

Dan waren er de commissieleden. Dat waren mensen die tijdens vergaderingen aan de bestuurstafel zaten, in de programmaboekjes met vette letters werden vermeld en een maatpak van de vereniging hadden gekregen, met gebruiksonvriendelijke stropdas. Kloer, een boer uit Ootmarsum, had geen moeilijke jeugd gehad en was niet getekend door het DNA-materiaal, maar hij had wél, in zijn tweede jeugd, een aangezichtsverlamming opgelopen. Toen die door een gebedsgenezer voor een deel was gerepareerd had hij er een permanente knipoog aan overgehouden. Hij knipoogde voortdurend, tot groot ongenoegen van diverse vrouwen en nog meer van hun mannen. Kloer zocht dus compensatiegedrag en werd ongevraagd lid van ‘De commissie onvoorziene zaken’ van de plaatselijke voetbalvereniging. Hij kon die zaken ook niet voorzien omdat de eeuwigdurende knipogen hem dat belette.

Elstar was commissielid van de jeugdafdeling van een Fries dorp dat van de kaart is verdwenen. In haar vorige leven had zij een waarzegger ontmoet die haar een grote toekomst voorspelde, als nietsnut. Zou je maar gebeuren! Zij drong zich op, wat niet moeilijk was met haar honderd en tien kilo, schoon aan de haak, en vanaf dat moment coördineerde Els Star de activiteiten rond de tweedehandse maar nog niet afgekeurde cornervlaggen, die aan houtrot en boktor leden. Els kon tachtig kilometer slaapwandelen en ze deed aan zelfspot. Regelmatig vroeg ze aan iemand die haar niet wilde horen ‘Als ik heel mooi en heel slim zou zijn, hoe zou je mij dan kunnen noemen?’. ‘Miss-verstand’ antwoordde ze zelf.  

Het laatste commissielid, genaamd Quets Strikkel, kwam uit de Domstad en hij deed die naam alle eer aan. Hij zat achter de groene tafel en knikte en schudde met zijn hoofd op precies de verkeerde momenten. Hij had een laag IQ en een hoge dunk van zichzelf. In zijn jeugd droeg hij eens een broek met te korte pijpen en toen wilde hij zijn benen afzagen om die pijpen passend te maken. Later roeide Quets op De Noordervaart en toen het begon te regenen dook hij snel in het water om er voor te zorgen dat hij niet nat werd. 

Namens De Commissie Normen en Waarden.

Henk Manders.

Delen

Voorbeschouwing

Zondag 21 april 2024 - aanvang 14:30 uur Sportpark De Potacker
SV Someren 1 (zon)
VS
BSV Limburgia/Kamerland 1 (zon)
Lees voorbeschouwing


voeg je eigen gadgets toe aan deze pagina!