Waar hebben we het over, meer algemeen? In de dikke van Dale wordt agressie omschreven als een bedreiging of aantasting met geweld. En van Dale kan het weten want in het boek kun je wel meer betekenissen van woorden en begrippen vinden.
Waar hebben we het over, meer concreet? Een eerste vorm van agressie bestaat niet uit woorden, ook niet uit voorwerpen en ook niet uit lichaamscontacten. Het gaat om non-verbaal gedrag. Vaak wordt bij deze vorm snel en onopvallend iets nagedaan, met name door gebaren te gebruiken. Bijvoorbeeld een uiterlijk kenmerk zoals zogeheten spleetogen, een moeilijk been en een openstaande mond. Kinderen kunnen dat soms haarscherp observeren en genadeloos uitvergroten.
Er is een tweede vorm van agressie en die wordt wel ‘verbale agressie’ genoemd. Daarbij worden woorden, zinnen en verhalen gebruikt. De agressor is geïrriteerd, kwaad, boos, woedend of razend en laat dat merken aan een ander, of aan anderen. Vaak ontstaat die emotie als iemand gefrustreerd is: men heeft een verwachting en die komt niet uit. Of men legt de bedoelingen van een ander uit als vijandig en men voelt zich geprovoceerd, al dan niet terecht. Op een voetbalveld zijn er tal van voorbeelden van. En ook daarbuiten, bijvoorbeeld in de tweede kamer, in de kroeg, in een winkel en in een rij wachtenden voor een vaccin.
Parlementslid: ‘Mevrouw de voorzitter, ik snap niet dat iemand zo idioot kan …’. Kleuter: ‘Jij bent een hele grote domkop en jouw kop sla ik er straks af!’. Zomaar iemand tegen een agent ‘Ik weet je te vinden en ik weet waar je zoontje naar school gaat’. Supporter (nou ja) tegen een grensrechter: ‘Als je nog één keer vals vlagt, dan komen wij over de borden en dan …’. Er wordt flink overdreven want dat maakt indruk en woorden als ‘iedereen’, ‘altijd’ en ‘overal’ vechten om voorrang, evenals ‘niemand’, ‘nooit’ en ‘nergens’. Die ongenuanceerde woorden zijn meestal volkomen onjuist.
Die (non)verbale uitingen komen vooral voor als men zich in een groep bevindt. Of als men alle aandacht, bijvoorbeeld van de aanwezige camera’s heeft. Die aandacht is dus niet alleen maar op een ander gericht maar ook op de positie of de status in de groep waartoe men behoort. Aandacht, invloed en macht liggen hier in elkaars verlengde. En als je er langer en beter naar kijkt dan zie je ook veel onzekerheid en stoerdoenerij, oftewel angst.
Een derde manier om agressie te uiten bestaat uit het gebruik van voorwerpen. Een puber gooit met propjes door de klas en krijgt aanmoedigingen en waardering van de meelopers, die gericht zijn op sensatie. Hij wil even later nog meer indruk maken en werpt op het speelplein met steentjes. Omdat er geen ‘stop’ wordt aangebracht en geen stevige begeleiding is, gaat hij nog later gooien met gereedschap, inclusief messen. Bij relschoppers komt het nogal eens voor. Pistolen, messen, flessen, stokken e.d. zijn er voorbeelden van. Ook het vernielen van eigendommen van anderen en beschadigen van openbare gebouwen kun je ertoe rekenen.
Een vierde vorm. Lichamelijk geweld (en dat is alléén toegestaan om jezelf te beschermen; je mag immers aan zelfverdediging doen). Slaan, schoppen, aan haren trekken, duwen, knijpen, armen omdraaien en iemand onderuit schoffelen. Ze staan in kranten, komen in tal van televisierubrieken voor, worden opgesomd in een rechtbank en zorgen vooral bij de slachtoffers voor veel ellende. Tot aan blind wraaknemen, een laag zelfbeeld en trauma’s toe.
In de praktijk komen tal van mengvormen voor en schoppen en schelden is daar een voorbeeld van, al dan niet voorzien van spugen naar de ander.
Tenslotte is er nog een vijfde categorie en die heet ‘grensoverschrijdend gedrag’. Helaas is er tijdens de laatste maanden weer veel aandacht voor grenzen die niet gerespecteerd zijn. Of misschien niet helaas omdat het walgelijke gedrag constant aandacht nodig heeft zodat het besproken kan worden, voorkomen kan worden, of verminderd of gestraft. De grenzen worden vooral overschreden door mannen, bijvoorbeeld geestelijken, directeuren, militairen en politici. Maar ook Jan-met-de-pet kan van mening zijn dat zijn gedrag ‘moet kunnen’, al dan niet onder invloed van drank, de aanwezigheid van een groep of aangemoedigd door het eigen verknipte denken. Voorbeelden van dat verknipte denken zijn onder andere ‘Ik ben de baas, ik ben dus belangrijk en ik kan me het aanraken van borsten en billen veroorloven’. En ‘Ik ben ruimdenkend, de vrouwen die ik aanraak, zoals ik zélf wil, hebben dat graag’. En ‘Ik scan iedere meid die binnenkomt en maak een razendsnel plan voor een mogelijk vervolg’. En die mentaliteit roept bij meisjes en vrouwen een onveilig gevoel op: de grens is dan in feite al bereikt.
Het ziekelijke denken kan overgaan in een levenshouding. De normen en waarden worden dan nogal eens samengevat in ‘Vrouwen zijn vooral plezierverschaffers en niet zozeer plezierontvangers’. Maar elkaar benaderen, liefde, seks en genot met elkaar delen hebben gelijkwaardigheid nodig. Evenals respect, voorzichtigheid, koesteren en waarderen van misschien wel het mooiste wat mensen kunnen meemaken.
En als je grenzen, feitelijk of voor je gevoel, toch worden overschreden dan moet je reageren. Die reacties hebben vaak een emotionele lading, en terecht. Boos worden mag of moet omdat de ander dan kan of zal stoppen met zijn gedrag. En je geeft je duidelijke grenzen aan en dat is goed voor je zelfbeeld en zelfvertrouwen. Maar je kunt ook een voorbeeld voor anderen zijn en dat heeft te maken met een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De ene vrouw reageert met een vernietigende blik, de ander waarschuwt kort en krachtig, een derde slaat de aanrander meteen in het gezicht of trapt hem in zijn kruis, een vierde spreekt onmiddellijk omstanders aan en een vijfde stapt regel-recht naar de politie. Onderneem iets als je grens wordt overschreden, het liefst samen met anderen.
SV Someren heeft twee vertrouwenspersonen. Arabella Ganzeman is de externe vertrouwenspersoon en Henk Manders is de contactpersoon voor de vereniging. Je kunt bij beiden terecht als je dat nodig vindt.
Namens de Commissie Normen en Waarden,
Henk Manders